De vrijgezel zit aan een tafel In het midden van de kroegen En hij moet nog veertien biertjes Maar hij heeft allang genoeg Hij heeft een hoedje op zijn kop En een bord om zijn kop En daarop staat te lezen Ik ben gek
Hij heeft een toetertje in zijn mond Dat valt in zijn glas Hij is misselijk en hij wou Dat hij bij zijn aanstaande was Maar dat kan niet want vandaag Is de allerlaatste keer Dat hij veel bier moet drinken Want daarna mag het nooit meer En ze lallen en ze brallen En ze laten grote boeren En ze roepen met z'n allen Hee straks gaan we naar de hoeren En hij moet wat sneller drinken Want straks dan kan het nooit meer En de ober zet weer biertjes voor hem neer
En dan moet ie opeens pissen Dus hij rent naar de WC Maar hij mag niet alleen Hij krijgt drie vrienden met zich mee Hij valt over de drempel Hij gaat plat op zijn bek En om zijn nek hangt nog dat bord Ik ben gek
En hij denkt wanhopig waar heb ik dit in godsnaam aan verdiend Geen een van deze vrienden is een echte vriend En ze lallen en ze brallen en ze laten grote boeren En ze roepen met z'n allen Hee straks gaan we naar de hoeren En hij moet wat sneller drinken Want straks dan kan het nooit meer En de ober zet weer biertjes voor hem neer