Al vanaf m'n zeven jaar Wilde ik alleen nog maar Spelen met de jongens van de klas Maar lag 't aan m'n voeten Of m'n honderdduizend sproeten Ik kwam er bij hun niet aan te pas En als ze naar de speeltuin gingen Of touwtje wilden springen Zat ik met een lollie niks te doen Maar zelfs met een jaar of zeven Wil je ook wel wat beleven Voor de allereerste keer riep ik toen
refren': O wie, komt er in m'n hokkie Knibbel knabbel knuisje Wie komt er in m'n huisje Wie, o wie, komt er in m'n hokkie O wie, o wie, komt er in m'n hokkie
Tien of elf jaren later Sloeg ik nog dezelfde flater Als een jongen naar me lachte dacht ik: "Nou Die zit je aardig te bekijken" Totdat later weer zou blijken Dat hij alleen de weg vragen wou Ik heb de moed nooit opgegeven Want waar hoop is, is ook leven Dat zij mama, en die trouwde zeven keer Dus vroeg ik in een advertentie Naar een ongelukkig mensie Net als ik, als het kon een echte heer
refren'
Ik kreeg een stuk of vijftig brieven Hele gekke, hele lieve Maar een ervan stal m'n hart meteen Hij zei: "Dat stukkie in de krant Heb ik altijd bij de hand Met m'n duiven, kom direct hierheen" Nu zit ik hier toch al een tijd En heb nog geen seconde spijt Want eens per dag zeg ik hem even na Net als de duiven krijgt de baas 's Avonds laat dan erge haast Als ik zachtjes zeg, voordat het licht uit gaat