Warm is het water De middagzon brandt op het strand Dan drijft er later Een nevel van goud naar 't land En op de duinen staat een kind Stil te luisteren naar de wind En de stemmen van meeuwen Die schreeuwen, mmm
Nu breken de golven In kleuren, de avond die valt Door water bedolven Weerspiegelt de zon in 't basalt En langs de haven loopt een paar Ze hebben niemand dan elkaar In de chaos van roest En van ijzer en schroot Rood, de horizon dooft de zon, dood
Het is donker en koud In de stad en de wind ruikt naar zout In de nacht en de wereld lijkt oud Wanneer de toren slaat
De muziek in de kroeg klinkt als blik, er zijn vrouwen genoeg Er is drank, er is veel voor de boeg Nog vele uren zwaait de vuurtoren rond Zwiepend zwaait de vuurtoren rond Steeds maar zwaait de vuurtoren rond Rond, steeds maar in het rond Steeds maar in het rond en rond en rond En rond en rond en rond
Straks breekt de dag aan Een geeuw van een stoomboot die fluit De sluizen gaan open Het schip vaart de haven weer uit En trekt de golven met zich mee Naar de verte, naar de zee Naar de tropen, naar brandende landen
Warm is het water De middagzon brandt op 't strand Een misthoorn gaat er Als echo van ver over 't land En op de duinen staat een kind Stil te wuiven in de wind Naar het schip met een waaier Van rook op zijn rug Vlucht de horizon naar de zon terug