Een jochie in de trein op weg naar tante Zijn neus een witte vlek tegen de ruit Bij Amersfoort ziet hij al dennenbossen In Apeldoorn mag hij er eind'lijk uit Nu nog dat hele halfuur met de bus Een lange weg met bomen langs de kant Nog steeds een beetje bang dat het een droom is Knijpt hij zijn nagels zwetend in zijn hand
Maar bij de halte staat ze al te wachten 'Dag Johnnie', zegt ze en ze streelt zijn haar Het huis en de garage zijn geschilderd De bomen zijn nog net als vorig jaar Als hij zijn koffer boven heeft gezet Zijn spullen netjes in de kast gelegd Dan rent hij door de achterdeur het bos in En ziet na twee minuten al een specht
Vier weken echt gelukkig zijn, alle dagen Ziet hij konijnen, een keer zelfs een hert En hoeft zich nergens over druk te maken Dan dat het steeds weer zo vroeg donker werd Aan bosbessen plukt hij zich bont en blauw Bekijkt de paddestoelen van dichtbij Soms loopt hij tot voorbij de zandverstuiving En ligt dan uren in de warme hei
Wanneer hij weer naar huis toe gaat dan huilt hij Heel zachtjes in een hoekje in de trein De krassen en de schrammen op zijn knieen Doen voor het eerst in al die weken pijn Maar het is echt niet daarom dat hij jankt 't Is omdat het voorbij is voor een jaar De bloemen en de bomen en de beesten En niemand meer zal strelen door zijn haar