Haar zoon nam haar een dag naar Schiphol mee Want moeder, zei hij, er zijn zoveel nieuwe dingen Je moet het zien, je bent van deze tijd En de techniek maakt zulke vorderingen
Ze was wat bang van de techniek van nu Die ging naar haar idee met iets te rasse schreden Ze vond er vaag iets onnatuurlijks aan Maar hoe dan ook, ze is naar Schiphol meegereden
Ze zag een wereld, glad en efficient Ze zag de jets, hoorde ze krijsend overkomen En dacht: Het zal wel knap zijn allemaal Ik heb toch liever een stuk land met gras en bomen
refren': En als u denkt: Ze was niet goed bij d'r verstand Dan moet u toch wel even op uw woorden passen Want we ademen geen lucht meer in maar gassen En we horen hoe de olie-golven klotsen op het strand Zo ver zijn we dan gekomen met ons prachtige verstand
Toen zei haar zoon: Zo wordt de wereld nou Maar nog veel beter en volmaakter zal wel blijken En bij die ene argeloze zin Sloeg haar de schrik om 't hart, een schrik die niet wou wijken
De roltrap af, de roltapijten op Passeerden uitgebluste, grotemensen-horden Een plastic wereld voor een doodmoe ras Moest zo de mooie wereld van de toekomst worden
Ze keek door 't raam en dacht: Hier groeide gras Ze zag beton en glas zover ze maar kon kijken Zo wordt de wereld, dacht ze, een woestijn Want de techniek, ja, de techniek gaat over lijken
refren'
Sindsdien zag ze steeds meer in de techniek Een ongeneeslijke ziekte, een bedreiging Een moord op alles wat natuurlijk was Maar waar de wereld onverschillig aan voorbij ging
We zijn te laat, dacht ze, we kunnen niet terug We gaan vooruit met harde, arrogante koppen Tot alles is vervuild en uitgeroeid We gaan met man en met computer naar de knoppen
Maar op den duur werd dit te veel voor haar Ze werd zo moe, zo moe, ze wilde zich verstoppen En niet meer denken, zonder zorgen zijn De anderen zonder haar hun peultjes laten doppen
refren'
Een tijd geleden is het dan gebeurd Ze stond te kijken op de brug, een zomermorgen Net gleed een troepje eenden door de gracht Zo wil ik ook wel drijven, dacht ze, zonder zorgen
Ze riep: Vooruit, terug naar de natuur Toen sprong ze lachend naar beneden in het water En zonk meteen, want zwemmen kon ze niet Het troepje eenden vloog uiteen met luid gesnater
Ze is niet dood, ze zit in een tehuis Ze praat niet meer, ze zit alleen maar wat te kwaken Ze denkt dat ze een eend is, verder niets En geen probleem van deze tijd kan haar meer raken
En als u denkt: Ze was niet goed bij d'r verstand Dan moet u toch wel even op uw woorden passen Want we ademen geen lucht meer in maar gassen En we horen hoe de olie-golven klotsen op het strand Zo ver zijn we dan gekomen met dat prachtige verstand