Wie schiep de moslims en wie schiep de joden en ‘t Talibanvolk van Afghanistan wie schiep de heimatloze zigeuners en de katoenplukkers van Oezbekistan Schiep Jahweh misschien ook de pygmeeën en bedacht ie voor d’ eskimo’s dat ijskoud lot en die dorre woestijnen voor de magere berbers of was dat Allah, was dat Jehovah, of God
We schiep de hindoe’s en hun heilige koeien en ‘t arm volk dat daar op strate creveert heel handig die kasten en die wedergeboorte, zodat de pasja daar rustig regeert Wie verzon toch al die verstikkende fabels en al die uitverkoren flauwekul en dat ultiem paradijs voor de zelfmoordkrijgers, den blik naar achter en ‘t verstand op nul
God schiep destijds in amper zes dagen de wereld en het eindeloos firmament maar de zevenden dag viel ie diep in slape, aldus dat naïef vertellement we weten zo weinig van zoveel geheimen, van kleuren en rassen en ‘t waarom van ‘t heelal en zo bedacht de mens zelve zijne schepper, elk volk zijn godje dat hem beschermen zal
Die god van ‘t eigen volk is nen gruwel, die “gott mit uns” die tut mir so leit ‘k geloof niet in een god tot de tanden bewapend, in “dieu le veut” en in “god on my side” zwijg mij van al de wrokkige goden, ‘t zij Jahweh ‘t zij Allah, de die zijn al dood vertel ons liever van vriendschap en vrede en ‘t eerlijk delen van ‘t dagelijks brood