't Was in een grote music-hall Hij zat in een loge alleen En op het toneel stond zij en zong Over het voetlicht heen Ze zong een liedje zonder zin En stepte er wat bij Maar 't publiek hoorde haar graag Haar stem was jong en blij En met een ondeugend lachje Keek ze soms eens naar hem heen En toen zij in z'n ogen las Zong ze het refrein voor hem alleen
refr.: 't Voetlicht is tussen ons in Maar ik lees in je ogen, jonge man Je wenst 't wel anders te zien En droomt nog vannacht daarvan Maar 't voetlicht blijft tussen ons in Je krijgt slechts een kushand, heel zacht En ik wens je goedenacht, goedenacht, goedenacht Maar 't voetlicht blijft tussen ons in
Die avond wachtte hij en vroeg haar Om een klein souper Ze schudde lachend eerst het hoofd En ging toch met hem mee 't Werd het oude lieve lied Het leek een aardig spel Maar daarvoor waren ze te jong En klopte het hart te snel En iedere avond zat hij nu En keek naar haar alleen En zong ze slechts voor hem, al keek Ze nooit meer naar zijn loge heen
refr.
Tot hij haar zeide op een dag Dat het liever uit moest zijn Ze hechtten teveel aan elkaar Dat gaf maar later pijn 't Kon niet eeuwig duren zo Nu was het nog lichte band Hij was verloofd en trouwde gauw Met een meisje van zijn stand Al hield hij heel veel meer van haar Zijn vrouw kon zij niet zijn Die avond, voor de laatste maal Zong ze voor hem haar klein refrein