Er was eens, 't klinkt als een sprookje Een man met wat al te veel geld En nu wordt 't heus onwaarschijnlijk Hij was 'r niet eens op gesteld Zijn vrienden, vooral zijn vriendinnen Vertrouwde hij daarom maar half Hij zag in hun liefde te duid'lijk De aanbidding van 't gouden kalf Toen trok hij alleen in den vreemde En leefde er simpel en arm Hij zocht er de vrouw van zijn dromen Die fluisteren zou in z'n arm
refr.: Geef me maar een hutje op de hei En een enkel bedje voor ons bei' Ver van alle domme, ijd'le mensen Die zich enkel weelde wensen Samen, liefste, zullen wij daar leven En niets anders hoef je mij te geven Dan je hart, mijn schat En zo leven wij In een hutje op de hei
Hij leerde in z'n nieuwe leven Hoe weinig men is zonder geld En dat op een jongen, die arm is De vrouwen niet erg zijn gesteld Toch vond 'ie, 't klinkt als een sprookje Tenslotte zijn kostbare schat Een vrouw die 't heel niet kon schelen Dat hij geen vermogen bezat Haar kon 't gouden kalf niet verleiden Hoe klopte zijn hart, ach zo blij Toen zij, stil geleund in zijn armen Sprak van een hutje op de hei
refr.
Zij zeide: "Ik houd niet van weelde Die ijdele praat laat me koud Ik ben al tevreden, m'n liefste Wanneer je maar veel van me houdt" Toen trouwden ze stil en eenvoudig Nog hield hij zich arm, de schavuit Maar toen 't verbond was gesloten Sprak zij: "Schei daar nou maar mee uit Dacht jij dat ik dat ooit geloofde Mijn jongen, dan heb je 't verkeerd Voordat ik je trouwde uit liefde Had ik eerst goed geinformeerd"