Als de lente de bomen en struiken Weer met geuren en kleuren bestrooit Dan begint ook het hart te ontluiken Want de liefde verandert toch nooit Elke jongen kiest zich dan een meisje En hij fluistert haar zachtjes in 't oor Het sinds eeuwen geliefkoosde wijsje En dat vindt in haar hartje gehoor
refr.: Twee ogen zo blauw Zo innig en trouw Al mijn geluk zijn die kijkers van jou Twee ogen zo blauw
Heeft hij haar tot zijn vrouwtje gekozen Blij het oog op de toekomst gericht Gaat hun pad ook niet altijd op rozen Iets toch maakt dat hun levensstrijd licht Want bij vreugde en leed hen beschoren Verschijnt dra, wat voor immer hen bindt Als de eersteling hen wordt geboren Moeder zingt, bij de wieg van haar kind
refr.
Als de grijsaard, vermoeid en versleten Niets in 't leven van waarde meer acht Als door allen verlaten, vergeten Hij alleen op het einde maar wacht Is hem toch de herinn'ring gebleven Die hem koestert in 't eenzaamste uur 't Is zijn laatste sprank warmte in 't leven En hij neurt, bij het knappende vuur