In 't haveloos huisje, in 't armelijk slop Zit een man in de kracht van zijn jaren Hij kijkt naar zijn handen en buigt dan zijn kop En zit in de ruimte te staren Soms denk hij in wanhoop: waar moet dat naar toe Waar zal er mijn scheepje eens stranden Hij voelt zich zo eindeloos droevig en moe Als hij kijkt naar zijn werkloze handen
Die eerlijke handen, zo stoer en zo sterk Wat waren die vroeger een zegen Ze waren nooit lui en ze vonden steeds werk Daar waren ze nooit om verlegen Wanneer hij nu denkt aan die heerlijke tijd Dan vloekt ie en knarst op zijn tanden Geen mens kan begrijpen hoe zo iemand lijdt Als hij kijkt naar zijn werkloze handen
Hij heeft in het lot van zovelen gedeeld Hij werd naar de steun toe gedreven Daar werd hem een zeker bedrag toebedeeld Daar moesten ze voortaan van leven Die aalmoes, dat steungeld, hoe goed ook bedoeld Het is hem als voelt hij het branden Het is of hij nu pas zijn macht'loosheid voelt Als het ligt in zijn werkloze handen
O gij die nog werk hebt, o denk er toch aan Geen werkloze stumper te smaden Wees blij dat U niet in de rij hoeft te staan Voor het bittere brood der genade Wees goed voor uw broeder, het is niet zijn schuld Z'n werkloosheid is toch geen schande Wees veeleer met eindeloos meelij vervuld Als U kijkt naar zijn werkloze handen