Er leven niet veel mensen meer die het hebben meegemaakt De vijand heeft er ongeveer eenderde afgemaakt Die slapen in een jutezak, de Burmahemel is hun dak De kampen zijn verlaten, leeg de cellen Er leven niet veel mensen meer die het kunnen navertellen
Wat aan die railroad is gebeurd weten de doden alleen Daar, onder elke dwarsligger ligt welgeteld er een Maar die houdt in de Burmagrond tot in de eeuwigheid zijn mond Wat hier gebeurde had hij nooit kunnen voorspellen Er leven niet veel mensen meer die het kunnen navertellen
Die alles weten nog van toen: de drie pagodenpas De dodenspoorlijn bij Rangoon, ontvluchten, hoe dat was Je werd zonder te zijn verhoord op keizerlijk bevel vermoord Maar wie wil dat nu nog ten toon stellen Er leven haast geen mensen meer die het kunnen navertellen
En toch leeft er nog altijd een die het navertellen kan Die de geschiedenis kent als geen een: de keizer van Japan Nou hij niet opgehangen is had op Soestdijk toen aan de dis Tenminste toch eens iemand kunnen vragen hoe dat zat destijds in Burma Aan die railroad, met die doden, en die ziekten, en die honger en die cellen
Wat had hij dat Terwijl hij at Mooi kunnen vertellen