Het is niet meer als vroeger, dat komt: vroeger is voorbij Er staan behalve koeien ook kantoren in de wei De grote stille heide is niet groot en ook niet stil 't Is dringen op de blanke top der duinen Dat maakt mij soms nostalgisch, dus dan plof ik op de bril En draai in alle rust zo'n dikke bruine Veilig in mijn eentje, ver van alle dynamiek Ga ik mijn eigern pot op, en geniet van Anton Pieck
Terwijl een pijp oud eten zachtjes ruisend van mij scheidt Kijk ik naar Piecks kalender en verplaats mij in de tijd Onbedorven scenes, puur natuur, een paradijs Als het kon ging ik daar recreeren Vreugde en traditie, koek en zopie op het ijs Een blonde vrouw verkoopt gebakken peren Nergens allochtonen, alle vaders hebben werk En dit lijkt een tapijthal, maar dat heette toen een 'kerk'
Door weemoed overmand duw ik een splinter uit mijn rug En wandel in gedachten op die piecktoreske brug Een fiets met houten banden hoeft bij ieck nog niet op slot Gespoten wordt er niet, alleen gezopen Er is geen telefooncel, dus die is ook niet kapot Er zijn ook nog geen pornobioscopen Alle blanke maagden kunnen veilig over straat 't Is juist dankzij de armoe... dat geluk hier nog bestaat
Zo kijk ik achterom, en zie hoe alles is vergaan En hoe er door verandering iets anders is ontstaan Een Boodschap die te denken geeft, vooral op het toilet Juist daar ontvalt ons telkens het verleden De tijd van afscheid nadert, er moet nu een punt gezet Geheel ontlast stap ik weer in het heden Nostalgische bewoner van het land van mest en mist Dat in verbazend tempo door de tijd is uitgewist