Klein Greetje kwam dikwijls bij grootmoe Wel zes, zeven keer op een dag Ze vindt 't bij grootmoe zo heerlijk Omdat ze daar alles van mag Ze rommelt in kasten en laden Dat vindt ze zo heerlijk en fijn Dan ziet ze een pracht van een parelsnoer "Ach, grootmoeder, geef dat aan mij"
refrain: Grootmoeder ziet haar aan, met tranen in haar oog: "Greetje, m'n kind, kom even bij me staan Jij vraagt aan mij, waarvan ik niet kan scheiden Maar later, als je groter bent, krijg jij dat parelsnoer"
Klein Greetje liet 't hoofdje toen hangen En keek naar de grond, vol verdriet: "Ach grootmoeder, waarom krijg ik nou toch Dat prachtige parelsnoer niet U bent nu al reeds in de zeventig Misschien gaat u spoedig wel dood Dan kan u het mij niet meer geven Ach grootmoe, ik ben toch al groot"
refrain
Er werd een klein grafje gedolven De schooljeugd, die stond er omheen Daarbij stond een huilende grootmoe Die keek naar 't kistje benee' Daarnaast stond een droevige vader Die alles verloor wat hij had Eerst had hij z'n vrouw moeten missen En nu nog z'n enigste schat
Grootmoeder ziet 't kistje naar beneden gaan "Greetje, m'n kind, wie had dat ooit gedacht Dat jij van mij zo jong zou moeten scheiden Dat parelsnoer, dat is er nog, maar jij bent er niet meer"