Door onpeilbare dalen van treurnis en over velden gaan zij over het pad der vervloeking. De vervloeking van het leven. Opgejaagd en gedwongen door een blinde, kwade kracht. Met een vaag besef dat het licht slechts een anomalie is in de kosmische duisternis, de duisternis van ... En de stervende mens marcheert voort, opgezweept, aangevuurd naar het graf. De dood heerst over deze velden. Zij zullen allen sterven. Een laatste maal beroerd hun voeten het stof der aarde. Era's geleden gevormd door zij die hen voorgingen. Ook zij zullen tot stof wederkeren als den rode gloed van dit veld is gestorven. In een eerbetoon aan de vergenkelijkheid. Het lijkbleke ros, uitgemergeld door de pestilentiën der sterfelijke, draagt de last zijner Meester, wiens lokroep verrotting is, wiens doel; verderf. Zijn religie versmelt het eeuwige met het vergankelijke; eeuwige vergankelijkheid. Jammerklacht voedt Zijn knokige eeuwigheid. Sterven zullen wij en aldus voeden wij de ratten die in de schaduw van Hem zich voortbewegen. Vleed omhelst geen schoonheid slechts stoffelijk voedsel voor de schepping van de schemering