De regen valt in druppels neer en tekent om je hoofd een krans van de kleurigste robijnen de wind speelt met de snippers van je laatste droom tot ze aan de horizon verdwijnen de meeuwen draaien kringen in de grijze lucht en schrijven tekens van een vaag verleden wolken drijven om je heen een onbekende vlucht waar naartoe, ach niemand zal het weten
en jij loopt maar verder maakt sporen in het zand je loopt maar immer door je kent geen rust maar waar je ook gaat en waar je ook vlucht er is geen weg terug
nu breekt de zon door de wolken heen streelt je huid en vliegt langs je wimpers om weer te verdwijnen en in het spelen van de golven hoor je vaag een lied dat je herkent maar nooit goed kon begrijpen dan is er weer de stilte het zwijgen om je heen wanneer de wind zich plots weer heeft verscholen en eenzaam blijf je achter dan ben je weer alleen verdwaald op alle vleugels van je dromen
en zo loop je maar verder maakt sporen in het zand je loopt maar immer door je kent geen rust maar waar je ook gaat en waar je ook vlucht er is geen weg terug
er is de kilte van de morgen er is de warme nacht er is het heimwee naar voorbije dagen er is het wilde vuur van liefde dat plots in je brandt om dan even vlug weer te vervagen er is de stilte van 't heelal en heel ver langs de maan kan je soms de oneindigheid vermoeden maar alle woorden die je maakt zijn zo klein, zo vaag om te zeggen wat je soms kan voelen
en zo loop je maar verder het duizelt in je hoofd je loopt maar immer door je kent geen rust maar waar je' ook gaat en waar je ook vlucht, nee er is geen weg terug