Tussen Antwerpen en Rotterdam op de snelweg naar het verre noorden met de regen op mijn ruit en de radio halfzacht rij ik op het ritme van guitaarakkoorden
De motor van mijn ouwe rammelbak doet al kreeg hij plots zilveren vleugels ik ben de woeste rijder en met een vaste hand trotseer ik het gevaar met strakke teugels
Tussen Antwerpen en Rotterdam na middernacht en bij het ochtendgloren ben ik als een god, maar dan volkomen onverwacht voel ik me in mezelf toch wat verloren
Terwijl de regen op mijn ruiten spat ik door de velden raas, zo onbezonnen lijk ik wel ongenaakbaar maar op dit stille uur ontwaakt in mij al vlug de kleine jongen
Dan denk ik vaak aan jou jij, die ik achterliet en die misschien nu ginder op me wacht dan weet ik o zo goed hoe hulpeloos ik ben en dat ik jou toch niet meer missen kan
Tussen Antwerpen en Rotterdam op de snelweg naar het verre noorden met de regen op mijn ruit en de radio halfzacht hoor ik in mij deze gitaarakkoorden
Terwijl ik aan jou denk jij, die ik achterliet en die misschien nu ginder op me wacht wil ik jou behoeden met dit simpel lied en zeggen dat ik jou niet missen kan