Als kind werd ik geimponeerd, als ik jou hand zag op een stoel Zo groot zo wijd en zo volleerd dat gaf me een vertrouwd gevoel Als jij met hoog gebarsten stem, de liedjes zong van Hullebroeck Dan voelde ik alleen bij hem, vind ik de zekerheid die 'k zoek vader
Hoe groot en breed jou warme hand, vol berg en dal, kanaal en kloof Het ging haast boven mijn verstand, die hand mijn rots mijn vast geloof Jou geur van scheerzeep en allern, jou rijbroek je gereedschapstas De kroeskrans om je bruine kruin ik wist dat jij het leven was vader
Als ik door boze droom geplaagd, haast tuimelend het bed uit vloog Dan voelde ik me niet meer belaagd, diep weggekropen op jou schoot Ik wist die hier zit kent geen angst, hij twijfelt nooit hij kan het aan Ik voelde vader duurt het langst, de loodsman van mijn klein bestaan vader
En nu je oud bent en verzwakt, en wat droefgeestig naast me zit Je brede schouders afgezakt, je werkloze handen wit Ook nu ik je onzeker zie, proef ik nog altijd in jou woord De ongebuilde poezie, die mij als kind al heeft bekoord vader
En door jou brede vader zijn, weet ik wat min zoon nu verwacht Die zelfde troost bij kleine pijn, die zelfde zekerheid en kracht Maar ook besef ik nu pas goed, echt zeker is geen enkel man Zodat een vader zeker doet, omdat zijn zoon niet zonder kan vader.