Ik was een schuchtere naieverd Van de liefde wist ik niets En opeens riep zij: dag lieverd En sprong achter op mijn fiets En we reden langs de zee En d'r haren waren blond En ik vond het onbegrijpelijk mooi Dat iemand mij een lieverd vond
Fietsten naar een rustig plekje Met dat indrukwekkend kind Naar een afgelegen stekje Net een beetje uit de wind En toen zei ze weer iets liefs Wat ik niet helemaal verstond Maar ik vond het onbegrijpelijk mooi Dat iemand mij een lieverd vond
Ze droeg een vrolijk strooie hoedje Toen ze daar zo naast mij zat En ik dacht, dat kind dat doet je Ik dacht: dat kind dat doet je wat Ik had het nauwelijks gedacht Of ze kuste mij op mijn mond En ik vond het onbegrijpelijk mooi Dat iemand mij een lieverd vond
Ik was niet bepaald een echte vlottert Ik kreeg het warm en ik kreeg het koud Ik weet nog dat ik heb gestotterd Wat zijn aan zee de zoenen zout En ik hoor haar lieve lach Nog volop schallen in het rond En ik vond het onbegrijpelijk mooi Dat iemand mij een lieverd vond
Ik heb heel stil naar haar geluisterd De lieve dingen die ze zei Toen heeft de zee mij ingefluisterd Kom nog een beetje dichterbij En toen hebben wij gevrijd Tot de maan te schijnen stond En ik vond het onbegrijpelijk mooi Dat ik haar een echte lieverd vond