Elke keer als Karel bij me kome wil Met dat rooie haar en met zie zwarte bril Zit ik al bij voorbaat boven op de kast Schrik ik me de pleuris en ik roep alvast:
Nee Karel, nee Karel niet vandaag Nee Karel, ne, al wil je nog zo graag D'r zijn van die dagen dat ik niks kan velen Ga maar liever schaken met de interlectuelen Wie weet wil ik morgen, maar dat is nog de vraag Dus nee Karel, echt Karel, heus Karel Weg Karel, absoluut niet vandaag
Margootje, Margootje Ze klom op mijn broodje Ze trok aan mijn haar Ze zat op mijn mouw M'n kleine vriendinnetje Zo'n neussie, zo'n kinnetje Ze riep in m'n oor, o ik hou zo van jou Margootje, Margootje In d'r kleine Peugeootje Margootje, Margootje uit Madurodam
Doe je wollen sokjes aan, Marjoliene Kom langs de zoldertrap zo zachtjes als je kan Waarom denk je, dat de maan daar staat te schijnen? Marjoleine, 'k word er zo weemoedig van Hier beneden ligt het perkje te geuren Het decor voor het begin van een roman Waarom blijf je nou nog boven zitten zeuren Marjoleine, Marjoleine doe je wollen sokjes
Kom, Kees het is maar tijdelijk 't zal wel weer overgaan Kom Kees, bekijk het lijden eens aan Rotzooi is onvermijdelijk Laat ze d'r gang maar gaan 't Waait weer vooybij geleidelijk aan donkere dagen, pokken en plagen tegenspoed schoppen en slagen moet je verdragen 't Komt weer goed
Kom Kees, het is maar tijdelijk Zet al je zorg opzij Kom Kees, het gaat allemaal weer voorbij Kom Kees, het gaat allemaal weer voorbij