Koos was een stoere visserman, hojo, hojo Niet voor storm en golven bang, want dat hoorde zo Zijn meissie was zo mooi en rond Achttien jaren, maagd en blond Zo voer die heen en weer op zee, Toos die ging niet mee
Toosies vader had veel geld, hojo, hojo Het was een reder welgesteld, want dat hoorde zo Hij dacht bij 't kijken aan de dijk Mijn Toos trouwt snel een man zo rijk Notaris, dokter, dominee, Toos die ging niet mee
Koos die moest die maand naar zee, hojo, hojo De rijke reder dacht tevree, want dat hoorde zo Ik stuur je op mijn slechtste schip, omdat jij mijn dochter wil Dat leek hem best een goed idee, Toos die ging niet mee
Rattennesten in 't vooruit, hojo, hojo Kakkerlakken schoten kuit, want dat hoorde zo In vijf minuten welgeteld kreeg Toosies pa 't verzekeringsgeld Het schip dat naar de bodem glee, Toos die ging niet mee
Maar vrienden, 't is een wreed verhaal, hojo,hojo Een haai kreeg zo een vorstelijk maal, want dat hoorde zo Koos' linkerbeen dreef snel in het rond Niemand die het rechter vond Neptunus klaagde ach en wee, Toos die ging niet mee
De reder was zo in zijn sas, hojo, hojo Van Koos vond men alleen de jas, want dat hoorde zo Maar de pret die was van korte duur Want Toos die dronk van 't zwavelzuur Voor haar kwam Petrus naar benee, Toos ging met hem mee