In alle stilte zijn we getrouwd Het was bijna niet te horen De ambtenaar, J.Preenen Deed alles op de tenen Want zelfs de muren hebben oren
In alle kilte zijn we getrouwd Een sfeer die verkouden maakte De dominee gebaarde wijd Min zoveel graden Fahrenheit De man vroor dat het kraakte
Er stonden ijsblommen op zijn borst Daar stond voor veertig graden vorst Ja, ik wil Heel erg kil Ja, ik wil Heel erg stil
Als ik moest trouwen, nou Dan huurde ik de fanfare Dan schetterde ik, dan tetterde ik Dat wij een motje waren
Als ik moest trouwen, nou Ik zou een korps gaan huren En in het kordon van dapperen Hoor je het oren-flapperen Van de buren
Mijn vrouw riep dan verwaand Dat ze al zwanger was Dat het niet de zesde maand Maar nog veel langer was
Als ik moest trouwen, nou Ik zou naar de buurman lopen En over 't witte tuinhek riep ik woest: "Het moest, het moest, het moest Het hele korps rechtsom M'n vrouw voorop met haar eigen grote trom!"