Er is iets verschrikkelijks gebeurd. Ruud Lubbers nam zijn dienstauto en scheurde naar Wassenaar. Hij kwam aan bij de villa van Onno Ruding en hij zag dat de deur open kon. Dat was gek. Hij liep door de geopende deur Onno's studeerkamer binnen en daar zag hij Onno in kleermakerszit op zijn bureau. Onno was in trance en zo te zien kreeg hij van gene zijde cijfers door. Ruud kwam dichterbij en riep: "Onno", maar Onno was helemaal in spiritistische trance. Sommige woorden kon Ruud met moeite verstaan: "Oh Professor Heertje, nog een keertje". En opeens schiet er als een flits door het hoofd van Lubbers: Het zal toch niet waar zijn. Het zal toch niet zo zijn, dat drie-en-een-half jaar kabinet Lubbers voor niets is geweest. Hij zegt: "Onno, hoeveel miljard moeten we nu nog bezuinigen om het financieringstekort terug te dringen?" Onno doet de ogen open en zegt:
"Krijg nou allemaal de kolere Val voor mijn part allemaal dood Ik heb geen zin meer in calculeren Ik heb alles fout begroot
We gaan een broodje shoarma kopen Ik heb zo'n vreselijke trek Ik weet een tent, tot vier uur open Ik betaal met een ongedekte cheque
Ruud, wij willen naar de lichte vrouwen Ik wil twee zachte armen om me heen Je vinger op's lands knip te houden Dat maakt je zo verdomd alleen"
Ze gingen zuipen als een ketter Vraten tosti's op de pof Konden eindelijk naar de letter Zeiken op het Binnenhof Naakt de Hofvijver ingedoken Belletje trekken op Huis ten Bosch Bij droge Ruding, dat hoog-IQ-ding Schoot toch nog 't palletje los
Arm in arm, elkander vast omsloten Lallend door de Haagse binnenstad Het land volledig naar de kloten Maar nog nooit zo'n lol gehad