Waarom moeten Nederlanders rijmen Als ze ergens tegen zijn? 'Trix is niks' was indertijd Een zeer 'bekroond' gedicht De fijne strofe 'Claus er aus' Vergeet je als sterveling niet licht 'Geen woning, geen kroning' Kreeg de P.C. Hooft-beloning 'De kortheid', stelde de jury 'Is duidelijk het geheim' De doorsnee Nederlander, die Mijdt elke vorm van poezie Maar is 'ie ergens tegen Dan doet 'ie dat op rijm
Er wordt wat afgeschilderd! Dat zie je in de stad! Er is geen muur of er is vol vuur Met woorden op geklad Letters, woest en verwilderd Glanzend, glimmend of mat Persoonlijk vind ik dat 't reuze is Dat voor ieder probleem er een leuze is Dat in leuzen er zo veel keuze is Pas op, de verf is nog nat
Je hoeft maar iets te verzinnen of Er vormen zich stoeten naar 't Binnenhof Ieder ageert en protesteert verhit Meningsuiting is een plus Maar zuiver als neerlandicus Vraag ik aan de actievoerders dit:
Waarom moeten Nederlanders rijmen Als ze ergens tegen zijn? 'De stad moet plat, we zijn het zat' Heeft zeker kwaliteit Maar haalt toch niet de hoogte van Een vers uit 'Candlelight' De bundels, ik bedoel de echte Die liggen wel bij De Slegte En zelfs de hele dunnen, kunnen ze Aan de straatstenen nog niet kwijt Een kennis zei me, toen ik naar De ed'le dichtkunst vroeg: 'Ik woon in de Constantijn Huijgens En dat is voor mij genoeg' En Miep vond zich ook een belezen tiep Omdat ze in het Vondelpark sliep En gevraagd naar des dichters voornaam 'Joost mag het weten' riep
Een schaarse nicht, door een kaars verlicht Valt bij Boutens nog in zwijm Verder is ons volkje puur Tegen elke literatuur Maar gaan we actie voeren Dan doen we dat op rijm