Ga je op stap Al zijn de jaren Van dolle jeugd voorbij gegaan Je hart blijft jong en al grijzen je haren Het avontuur blijft altijd bestaan Het is "Mens durf te leven" en "Trek je van niemand wat aan"
'k Heb in een bar een rendez-vous'tje En een fles wijn staat voor me koud Twee mooie ogen, een lief aardig snoetje En blond als glinsterend goud 'k Ben bonvivant, 'k blijf bonvivant 'k Voel me niet oud
M'n eerste avond van plezier Dat was in de twintiger jaren Ik ging een avond aan de zwier Ik had, wat je noemt, wilde haren Je zag nog weinig auto's hier Wel de hoge hoed van de aapies-koetsier Die glom in 't mat-witte licht van 't gas 't Moderne neon kwam later pas Een zorgeloze stemming heerste Toen ik 't Rembrandplein op ging
Ik had een afspraak met m'n allereerste meisje M'n eerste meisje van de zangvereniging 't Milde gaslicht ging verdwijnen En de Amsterdamse gevellijnen Vertoonden in 't elektrisch licht Opeens een arm en oud gezicht En steeds meer nieuwe auto's kwamen En mensen die een taxi namen Want alle mensen kregen haast Er werd geraced, gerost, geraasd De aapjespaarden werden mager En gingen naar de paardeslager En de chauffeurs, die claxoneerden En radio's, die genereerden Met schril gegil en luid gefluit De wereld ging maar steeds vooruit
En vele oude stadscafeetjes Met hun tradities, hun dineetjes En hun romantische soupe'tjes In rood met gouden separeetjes Vielen in handen van de sloper Want een broodje kopen is goedkoper
Hier sta ik nou, 't maantje lacht En over 't plein daalt al de nacht Als 't verkeer niet jacht en jaagt Is 't of de nieuwe tijd vervaagt Dan krijgt mijn stad in 't zachte licht Opeens een oud vertrouwd gezicht Dan ga ik uit met hoed en stok Een ouwe bonvivant in rok En neurie zacht een oud refreintje En zoek een Trijntje bij m'n wijntje