Mijn eerste grote liefde Je kunt echt niet geloven hoveel ik van je hield het was de eerste keer voor mij en het ging boven mijn verstand 'k zat op een avond in m'n stamkroeg en zag je binnenkomen 'k wist niet wat er gebeurde ik stond meteen in brand het was wel vreemd, ik raak nooit zo snel uit mijn evenwicht maar dit was een schoot in de roos het glas dat viel mij uit de hand en ik voelde me stoned een beneveld door jouw aanwezigheid en ik seinde je: s.o.s. 'k raak verslaafd aan jou, prinses toen was het gebeurd we waren bezeten we konden niet meer slapen we konden niet meer eten alleen nog maar, stapelgek op elkaar dag en nacht samen, steeds bij mekaar en het was voor altijd totdat de dood erop volgt altijd, alle dagen, alle uren we geloofden het vast en was jij even weg dan was het al rijp voor ontwenningskuren en 'k weet noch hoe we samen vreeen in de auto op de achterbank ik overdekte je met kussen ik stond op springen onderhand en in een veelbelovend feest ben ik toen met jouw naar bed geweest het deed een heel klein beetje pijn maar't was goed, we voelden ons tevreden en fijn meisje: maar tegen angst voor and'ren waren wij niet bestand we werden gek van jaloezie en er was niets aan de hand je was zo bang voor ied're andere jongen en ik voor elke vrouw soms konden we elkaar vermoorden uit liefde, zo vreselijk benauwd toen was het uit en ik draaide door als een idioot ik huilde dagenlang en ging een heel klein beetje dood nu kom ik je toevallig weer tegen en zowaar, je bent niet meer alleen maar ik ben er ondertussen al weer aardig overheen 'ick probeer met je te praten maar veel te zeggen weet je niet de Jan Klaassen aan je arm, trekt je mee, het zielig stuk verdriet je bent als een vreemde voor mij ik voel me verward en verdwaald 't is net een heel oude film die nog een keer word herhaald een beetje weemoed, ik zie op jouw wang een krokodillentraan dat ik al stoned werd door jouw aanblik hoe heeft dat kunnen bestaan en om jouw had ik er bijna noch een einde an gemaakt met een doos pillen in mijn hand heb ich de heele nacht afgewacht en 't was maar goed, dat de moed mij in de schoenen zonk