Overschie Daar kom ik vandaan Ik heb er altijd goed geboerd Mijn vee gedijt wel op het veen Maar als ik zie Wat er verderop In Rotterdam wordt uitgevoerd Dan is het mis, ik wil er heen De laatste vissers die je ziet Die landen aan het Haringvliet Maar 't is voorbij Met heel die visserij De kooplui zijn er nu de baas Hun schepen zeilen op de Maas Ze lossen Franse wijn en specerij De koopvaardij
refr.: O, hoe die stad ligt te stralen Zo vol van leven en geraas Ze wordt geroemd in alle talen Daar prijkt een parel aan de Maas
Elke week Gaan we vroeg op pad We laden in voor dag en dauw De kaas en boter gaan aan boord Uit heel de streek Trekken boeren naar de stad En onze platte schouw Vaart tot voorbij de Delftsche Poort Daar gaat de zuivel van de hand Je treft er volk van ied're stand En na de handel wacht het gerstenat De herbergen zijn vol publiek En op de Hoogstraat klinkt muziek Daar droom ik weg en 'k zie hier dan zowat Een wereldstad
refr.
Elke week Als ik er weer ben En die bedrijvigheid bezie Dan zou ik willen dat ik bleef Ik ben van streek Wat moet ik in Rotterdam Ik hoor in Overschie Daar woon ik al zolang ik leef Maar als ik in de handel wat Bereiken kan, daar in die stad Dan bouw ik mij een eigen huis van steen En een pakhuis aan de Botersloot Daar doe ik zuivel in het groot Dat kan waarachtig toch niet iedereen Ik moet er heen